Op het gebied van verlichting zijn er veel ontwikkelingen, zoals de opkomst van led en sensoren. Daarnaast bepalen steeds meer niet-gemeentelijke lichtbronnen mede de kwaliteit van de openbare ruimte (leefomgeving). Denk daarbij aan verlichting van bedrijven, reclame, etalages, paardenbakken, stallen of kassen, bezienswaardigheden en dergelijke.
De looptijd van het beleid is van 2023 tot en met 2032. Halverwege de looptijd wordt deze kort geëvalueerd en aan de raad voorgelegd of er aanpassingen nodig of wenselijk zijn. Het losse beheerplan wordt voor een korte periode (2024-2028) vastgesteld om mee te kunnen met de tussentijdse evaluatie.
Doel van verlichting
Het doel van verlichting is om een bijdrage te leveren aan:
- een goede verkeersveiligheid waar dat van toepassing is en waar geen alternatief beschikbaar is;
- een goede sociale veiligheid waar dat nodig is maar waardoor met verlichting geen schijnveiligheid ontstaat;
- het creëren van een sfeervolle leefomgeving.
Daar waar verlichting noodzakelijk is moet deze de aanwezige flora en fauna zo min mogelijk verstoren.
Visie
West Betuwe heeft een bloeiende flora en fauna waar we zuinig op zijn. We houden het belang van een sfeervolle, leefbare en goede openbare ruimte altijd in het oog. Verlichting wordt alleen toegepast wanneer er voor de verkeersveiligheid geen ander alternatief is. Of in bepaalde gebieden als het gewenst is voor de sfeer en leefbaarheid. De verlichting brandt alleen op die momenten dat het nodig is. We hebben licht op maat. Zo is de hinder minimaal en dragen we bij aan een duurzamere samenleving.
Uitgangspunten
Het afwegingskader voor nieuw te plaatsen verlichting en bij veranderingen in bestaande situaties bestaat uit:
- Doordacht verlichten;
- Gebiedsgericht verlichten;
- Energie en milieu;
- Samenwerken.
Hieronder leest u wat deze punten inhouden.
Doordacht verlichten
Het uitgangspunt bij nieuwe en bestaande situaties is vanzelfsprekend de verkeersveiligheid. Bij de keuze voor wel of niet verlichten kijken we bij de ontwerpfase al of de weg zo recht mogelijk kan zijn. Is dit niet mogelijk (wat natuurlijk vaak het geval is), dan wordt bekeken of we alternatieven kunnen toepassen. Denk daarbij aan kattenogen, reflecterende belijning, schrikhekken, ledlampjes in de as van de weg en dergelijke. We noemen dit ‘Niet verlichten, tenzij’. Als dit allemaal niet mogelijk is en verlichting is noodzakelijk dan wordt gekozen voor een energiezuinige verlichting die alleen brandt als het nodig is.
Verkeersveiligheid buiten de kom en sociale veiligheid binnen de kom centraal
Verlichting wordt vaak in eén adem genoemd met veiligheid. Doordat er licht aanwezig is, voelt men zich veilig.
Verkeersveiligheid is hoe we veilig van A naar B komen. Daar kan verlichting in bijdragen, maar er zijn vaak andere toepassingen die een betere bijdrage leveren aan deze verkeersveiligheid. We plaatsen alleen verlichting als dat voor de verkeersveiligheid de beste oplossing is. We kijken dus eerst naar andere oplossingen.
Sociale veiligheid is aan de ene kant meetbaar (objectief) zoals bijvoorbeeld het aantal inbraken. Maar we hebben ook subjectieve sociale veiligheid. Dat is het gevoel van veiligheid en dat is vaak voor iedereen anders. Verlichting kan bijdragen aan de overzichtelijkheid van een gebied, maar ook aan schijnveiligheid. Echte veiligheid hangt met name af van de mate van sociale controle. We plaatsen geen verlichting als dat schijnveiligheid geeft.
Binnen de kom is sociale veiligheid het streefpunt en buiten de kom is dat de verkeersveiligheid. Daar waar nu te veel verlichting staat, zowel binnen als buiten de kom, wordt deze bij een reconstructie, vervanging of gedurende deze beleidsperiode verwijderd. Wel wordt samen met de gebiedsmakelaars en directe aanwonenden besproken of we alternatieven kunnen inzetten.
Afwijken van de richtlijn
In Nederland is er geen wettelijke verplichting om te verlichten. Er is alleen een richtlijn dat een advies geeft. De huidige richtlijn is de Nen-norm NPR13201/A1. De keuze is om bij vervanging of nieuw te plaatsen verlichting te verlichten op maximaal 75% van de geldende richtlijn qua horizontale lichtsterkte. Met uitzondering van centrumgebieden en uitgaansgebieden; daar staat vaak wat meer verlichting. Per situatie wordt bekeken wat de best wenselijke en haalbare situatie is.
We houden geen verticale lichtsterkte aan aangezien er dan veel meer licht bij moet komen om dat te kunnen halen en zijn er zoveel andere lichtbronnen op die hoogte die van invloed zijn.
Bij nieuwe aanleg streven we, op die locaties waar dat van belang is, naar een zo goed mogelijke verdeling van het licht (gelijkmatigheid). Bij vervanging van bestaande verlichting laten we de afstand tussen de lantaarnpalen zoals die was en is het streven de gelijkmatigheid zo goed mogelijk te krijgen op die locaties waar dat wenselijk is.
Licht alleen daar waar het nodig is en op tijden dat het nodig is.
Alles wordt bij vervanging dimbaar. Bij vervanging kijken we of al het licht dat er nu staat wel nodig is. Zijn er wellicht betere alternatieven te bedenken? Maar ook kijken we naar sensoren. Met name in buitengebieden en fietsroutes kijken we hiernaar.
Nieuwe technologische ontwikkelingen worden goed gevolgd. De gemeente is soms koploper en soms volger van nieuwe technieken, maar heeft niet de ambitie om altijd koploper te zijn. Daar waar nieuwe technieken een goede toevoeging kunnen zijn en passen binnen het budget, worden deze toegepast.
Geen lichtgevende reclame meer aan de lantaarnpalen en terughoudend met lichtgevende reclameborden
Reclame aan lantaarnpalen kan extra inkomsten genereren voor de gemeente. Echter het kan ook ervaren worden als een aantasting van de leefomgeving. Bovendien zorgen verlichte lichtmastreclames voor lichtvervuiling en een hoger energieverbruik. We verlengen bestaande contracten voor verlichte reclames aan de lantaarnpalen niet meer. Niet-verlichte reclameborden alleen op de aangewezen locaties en als de lantaarnpaal geschikt ervoor is.
Ten aanzien van andere lichtgevende reclameborden of reclame op de gevel is de gemeente terughoudend. In de gids ‘Ruimtelijke Kwaliteit van 2022’ is aangegeven waar wel en niet reclame geplaatst mag worden en waar het aan moet voldoen. In ieder geval mag het niet de leefomgeving aantasten, verrommeling van het landschap geven, onnodige lichthinder veroorzaken of de verkeersveiligheid in gevaar brengen.
Schermen in etalages en achter ramen mogen niet zomaar geplaatst worden. Alleen op toegewezen locaties. Deze schermen mogen geen overlast voor omwonenden veroorzaken en onnodige lichtvervuiling. De gemeente vraagt ondernemers om deze schermen na sluitingstijd uit te zetten en altijd te dimmen op moment dat de straatverlichting aan gaat.
Abri’s (reclame in bushokjes) zijn vaak ook verlicht. We gaan in gesprek met de contractspartner om te bespreken dat de reclame na 19 uur gedimd moet worden en uit is tussen 01.00 en 06.00 uur
Niet voldoen aan het Politie Keurmerk Veilig Wonen voor de openbare verlichting
In Nederland kennen we het Politie Keurmerk Veilig Wonen (PKVW). Het is geen verplicht keurmerk en bestaat uit certificaten. Voor de openbare verlichting is het keurmerk Veilige Omgeving van belang. Wij houden voor de openbare verlichting het keurmerk niet aan, net als in veel omliggende gemeenten. We verlichten immers achterpaden niet en houden ook de richtlijn niet volledig aan. Een projectontwikkelaar kan wel het keurmerk voeren door het certificaat Veilige Woning te hanteren.
Bij het Keurmerk Veilig Ondernemen is de hoeveelheid licht ondergeschikt aan dit beleidsplan
Het Keurmerk Veilig Ondernemen (KVO) is een keurmerk voor bedrijventerreinen en winkelgebieden. Wij hebben nu geen KVO. Mocht deze er wel komen, dan is voor wat betreft de hoeveelheid verlichting ons beleidsplan ‘Licht in West Betuwe’ leidend.
Gebiedsgericht verlichten
Per gebied kijken we anders naar verlichting.
Woongebieden goede herkenning en dimmen
In de woongebieden wordt een lichtkleur toegepast waarmee een goede kleur- en gezichtsherkenning mogelijk is in verband met de sociale veiligheid. Bij vernieuwing kijken we naar alternatieven of dat er minder verlichting kan komen. In elk geval wordt de verlichting na 19.00 uur gedimd.
Doorgaande wegen waar de verkeersveiligheid belangrijk is en die nu al verlicht zijn, blijven verlicht. Bij vernieuwing wordt gekeken of er slimme technieken toegepast kunnen worden om zo verlichting alleen aan te hebben wanneer dat nodig is. In elk geval wordt de verlichting na 19 uur gedimd.
Buitengebied ‘Niet verlichten tenzij’
Er zijn grote verschillen tussen de drie voormalige gemeenten. Dit willen we harmoniseren.
Basis is ‘Niet Verlichten, tenzij’. Hoofdwegen buiten de kom die verlicht zijn, blijven verlicht. Waar geen verlichting staat, komt geen verlichting.
Andere wegen worden niet verlicht. Is er sprake van een verkeersonveilige situatie (bijvoorbeeld scherpe bochten of kruisingen), dan wordt er gekeken naar alternatieven. Is dat niet mogelijk en is er sprake van een verkeersonveilige situatie die niet anders opgelost kan worden, dan plaatsen we verlichting die gedimd wordt en in de nacht eventueel uit kan.
Staat er nu reeds verlichting en is er geen sprake van een verkeersonveilige situatie, dan wordt de verlichting verwijderd op moment van een reconstructie, vervanging of anders gedurende de looptijd van dit beleid. Wel in overleg met de betrokken bewoners van het gebied.
Voetpaden soms wel en achterpaden niet verlichten
Voetpaden langs de weg binnen de kom worden vanaf de weg verlicht indien daar verlichting staat.
Losse openbare voetpaden verlichten we alleen als ze woonwijken verbinden en er genoeg sociale controle is en er geen andere route is. Dit wordt per geval beoordeeld. Het licht wordt in elk geval na 19 uur gedimd en waar wenselijk en mogelijk voorzien van een sensor. Worden de paden na 23 uur nauwelijks gebruikt, dan kunnen we besluiten om het licht daarna uit te zetten. Het uitzetten van de verlichting wordt met de omgeving afgestemd. Eventuele andere slimme toepassingen zijn hier mogelijk indien het een waardevolle toepassing betreft en past binnen de beschikbare middelen. Achterpaden in eigendom van de gemeente worden niet verlicht.
Natuurgebied en bossen niet verlichten
Natuurgebieden en bossen worden niet verlicht. Waar nu nog verlichting staat, wordt de verlichting verwijderd in deze beleidsperiode.
Parken en groenvoorzieningen niet verlichten
Parken en groenvoorzieningen binnen de kom worden in principe niet verlicht. Staat er nu wel verlichting, dan wordt deze in deze beleidsperiode verwijderd. Tenzij er hoofd fiets- of wandelroutes doorheen lopen en hiervoor geen alternatieve routes zijn. Bij vervanging van deze verlichting wordt in overleg met aanwonenden en gebruikers dan ook goed naar nut en noodzaak gekeken. Ook worden eventuele alternatieven bekeken/onderzocht. In de tussentijd kijken we of de verlichting gedimd kan worden of in de nacht uitgezet kan worden. Indien verlichting nodig blijft dan gaat na de vervanging het licht in de nachtelijke uren uit.
Speelplekken, jeu de boules banen en hondenuitrenvelden niet verlichten
Speelplekken verlichten we niet tenzij het een beweegplek is/ er sporttoestellen staan en deze in de avond gebruikt worden. Het licht gaat dan om 23 uur uit. Speelplekken waar nu verlichting staat wordt in deze beleidsperiode verwijderd op het moment van vervanging. Tenzij het dus een beweegplek is/sporttoestellen staan waar ook in de avonduren gebruik van gemaakt wordt. Daar gaat het licht dan wel om 23 uur uit.
Jeu de boules banen worden niet verlicht tenzij deze in de avond gebruikt wordt. Op jeu de boules banen waar nu wel verlichting staat, dimmen we het licht vanaf 19.00 uur en moet het licht om 23.00 uur uit zijn.
Hondenuitrenvelden worden niet verlicht. Op hondenuitrenvelden waar nu wel verlichting staat, wordt deze verwijderd op moment van vervanging of binnen deze beleidsperiode.
Parkeerplaatsen uit in de nacht
Per parkeerplaats wordt bekeken of verlichting nodig is en op welk tijdstip. Verlichting is gedimd in de late avond/nacht en waar wenselijk en financieel mogelijk voorzien van sensoren waarmee het licht aan of uit gaat bij gebruik van het terrein. Dit als het wisselend gebruikt wordt. Het licht kan ook in de nacht uitgezet worden op die parkeerplaatsen waar in de nacht geen gebruik van gemaakt wordt. Is de parkeerplaats niet van de gemeente, dan gaan we met de eigenaren in gesprek wanneer daar aanleiding toe is.
Bedrijventerrein dimmen en met sensoren
Verlichting op het bedrijventerrein is na vervanging gedimd en waar wenselijk en financieel mogelijk voorzien van sensoren waarmee het licht aan of uit gaat. Eventuele andere slimme toepassingen zijn hier mogelijk indien het een waardevolle toepassing betreft.
Hoofdfietsroutes binnen de kom verlicht, buiten de kom alternatieven
Hoofdfietsroutes buiten de kom die nu verlicht zijn, blijven verlicht. Wel gaan we kijken of we de verlichting kunnen voorzien van slimme technieken zoals sensoren om zo de flora en fauna te beschermen of minder te verstoren. Ook wordt gekeken of het licht anders in de nacht bijvoorbeeld uit kan. Daar waar nu geen verlichting staat, komt geen verlichting als de verkeersveiligheid niet in gevaar is en er geen andere oplossingen zijn. Waar gewenst gaan we met alternatieven (belijning, lichter wegdek etc.) kijken om de route zichtbaar te maken. Slechts daar waar de sociale veiligheid hoge urgentie heeft en er echt geen andere routes zijn, kan in overleg bekeken worden of licht met sensoren een mogelijkheid is. Het licht is in ieder geval in de nachtelijke uren uit.
Normale doorgaande fietsroutes binnen en buiten de kom kunnen verlicht zijn door het licht van de naastgelegen rijbaan, maar worden niet apart verlicht. Ook komt daar geen verlichting bij. Daar waar nu aparte verlichting staat wordt, bij vervanging of uiterlijk in deze beleidsperiode, in overleg met belanghebbenden onderzocht om deze te verwijderen.
Recreatieve fietsroutes zijn routes die hoofdzakelijk overdag gebruikt worden. Deze routes worden niet verlicht. Daar waar nu nog verlichting staat, wordt deze de komende drie jaar verwijderd.
Energie en milieu
Duurzaamheid, circulariteit en het milieu staan centraal
We stellen duurzaamheid en circulariteit centraal en willen in 2050 energieneutraal zijn. Om dat te bereiken moeten we zuiniger omgaan met energie. We willen met zijn allen net zo veel energie opwekken als we gebruiken en we willen stimuleren dat grondstoffen opnieuw worden gebruikt (circulariteit). We bouwen armaturen niet om behalve klassieke armaturen. We gaan ook voldoen aan het landelijke Energieakkoord. Per situatie wordt bekeken wat de meest duurzame, energiebesparende en lichthinder reducerende oplossing is passend in de omgeving, binnen het beschikbare budget en met gebruik van de juiste technologische mogelijkheden.
Lichthinder en lichtvervuiling voorkomen
We kijken (nog meer) naar eventuele lichthinder en –vervuiling. Onnodige lichthinder en vervuiling willen we voorkomen. We zetten in op lagere lampsterkte, gerichter licht (minder strooilicht) en na 19.00 uur gaan we overal dimmen. In de nacht dimmen we nog verder terug en wellicht kan het licht in de nacht op bepaalde locaties uit of met een sensor het licht toch aan te kunnen laten gaan als er iemand gebruik van de route maakt.
Daarnaast kan lichthinder of lichtvervuiling ook komen door bijvoorbeeld reclame of aangelichte gebouwen. Vaak wordt niet alleen het pand aangelicht, maar ook de omgeving of de hemel. Wij zetten ons in om deze lichtbroneigenaren te informeren over onnodige lichthinder/lichtvervuiling en zo gezamenlijk een prettigere leefomgeving te creëren.
Samenwerken
In overleg met andere lichtbroneigenaren
Niet alleen de openbare verlichting bepaalt het beeld buiten in de openbare ruimte, maar ook andere lichtbronnen. Door met elkaar het gesprek aan te gaan en de lichtbronnen meer op elkaar af te stemmen, kunnen we zorgen voor een prettigere leefomgeving die bovendien energiezuiniger is.
Betrekken bewoners, ondernemers en verenigingen bij grote wijzigingen in de openbare ruimte
Bij grote wijzigingen betrekken we ze samen met de gebiedsmakelaars door bijvoorbeeld online enquêtes, bijeenkomsten en dergelijke. Op natuurlijke momenten wordt het onderwerp licht besproken.
Integrale aanpak
Bij het aanleggen van een woonwijk wordt de openbare verlichting voortijdig in de ontwerpfase afgestemd op de groenvoorzieningen en bomen.
Zorgdragen voor elektrische installaties
We staan voor een duurzaam en veilig areaal van onze elektrische installaties. Door middel van steekproeven wordt de veiligheid van het areaal getoetst conform de Nen1010.
Alleen eigen verlichting aansluiten
Tussen de oude gemeenten zit een groot verschil met het verhalen van kosten op derden die aangesloten zitten op het verlichtingsnet van de gemeente. Dit wordt geharmoniseerd.
In 2023/2024 wordt in beeld gebracht welke aansluitingen het betreft en worden de kosten verhaald op de woningbouwverenigingen. Zodra er een reconstructie bij de woningbouwverenigingen is, wordt de aansluiting afgesloten en dienen de woningbouwverenigingen te zorgen voor een eigen aansluiting indien zij de achterpaden verlicht willen houden.
De verlichting van ProRail is in beheer en onderhoud bij ProRail zelf. Echter contractueel is vastgelegd dat de energiekosten bij de gemeente liggen. We gaan in gesprek met ProRail om deze overeenkomst open te breken en de energiekosten wel te verhalen of ProRail een eigen aansluiting te laten maken. Ook vragen we om de verlichting te dimmen en in de nacht uit te zetten als er geen treinen meer rijden.
Volger Smart City
Smart City is het slim aansturen van alles in de openbare ruimte. Er zijn veel ontwikkelingen op dit vlak. We hebben niet de ambitie om koploper te zijn, maar houden de ontwikkelingen goed in de gaten. Zodra het zinvol en betaalbaar is, passen we het toe.
3. Beheersmatige uitgangspunten
Ambitieniveau
De afgelopen jaren hebben de drie separate gemeenten een verschillend ambitieniveau gehanteerd. We streven ernaar de komende jaren deze ambitieniveaus gelijk te trekken.
Technische levensduur masten 40 jaar en armaturen 20 jaar
Een lantaarnpaal bestaat uit een mast (paal) en een kap (armatuur). De mast blijft 40 jaar staan. Daar zit een armatuur op die gemiddeld 20 jaar mee kan gaan. We schaffen materialen aan die zo lang mogelijk mee gaan, zo duurzaam mogelijk zijn en waar mogelijk ook circulair zijn. Circulair is niet ombouwen behalve bij klassieke verlichting.
Uniformiteit
Het is belangrijk om zoveel mogelijk dezelfde masten en armaturen te hebben vanuit de beheerzijde. Zo hoeven er niet heel veel verschillende soorten op voorraad gehouden te worden en kan bij een schade alles sneller vervangen worden. Wel blijft een klassiek centrumbeeld klassiek.
Projectenvoorziening
Integraal werken is steeds belangrijker. Werk met werk maken resulteert in lagere kosten, minder overlast voor inwoners en een mooier beeld buiten op straat. Om mee te kunnen in integrale projecten is het van belang dat er geld voor projecten is.
4. Scenario’s
Duurzaamheid
De gemeente West Betuwe heeft duurzaamheid hoog in het vaandel staan.
In elk geval wordt alle nieuwe verlichting voorzien van een Telemanagementsysteem (TMS).
Een telemanagementsysteem zorgt ervoor dat de verlichting op afstand te bedienen is, de verlichting gedimd kan worden, een melding gekregen wordt wanneer een lamp niet brandt en waarmee te zien is of het een storing boven de grond of onder de grond is. Bij een storing onder de grond moet de netbeheerder ingeschakeld worden. Het oplossen van dergelijke storingen kent een langere doorlooptijd. Doordat het telemanagementsysteem aangeeft welke soort storing het betreft, hoeft de bovengrondse storing niet eerst door een monteur bekeken te worden. Dit financieren we uit bestaande onderhoudsbudget.
Aanvullend zijn er om vanuit de openbare verlichting een bijdrage te leveren nog een aantal opties:
- Bestaande verlichting alsnog dimmen. In een groot deel van de ledverlichting die de afgelopen twee jaar is geplaatst, zit een dimmer die niet geactiveerd is. Deze gaan we instellen zodat die verlichting gedimd wordt. Hiervoor dient met een hoogwerker elk armatuur bezocht te worden. De terugverdientijd ligt tussen de 4 en 6 jaar.
- Op die locaties waar dat zinvol is verlichting voorzien van een detectiesysteem (en een Telemanagementsysteem) om de hoeveelheid licht en het tijdstip van gebruik af te kunnen stemmen op de omgeving. Detectie is een systeem waarmee het licht standaard uit is/of een op lage lichtsterkte brandt. Als er een verkeersdeelnemer aankomt gaat het licht aan (of feller branden). Zodra deze voorbij is, gaat het licht weer uit (of zachter branden).